Strenger toezicht op zzp’ers vanaf 2025
De gevolgen van de Wet DBA: wat je moet weten voor 2025
De Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) is een belangrijke wet die de arbeidsrelatie tussen zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) en hun opdrachtgevers reguleert. Deze wet is in 2016 ingevoerd om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en duidelijkheid te scheppen over wanneer een zzp'er als ondernemer of als werknemer moet worden beschouwd. Vanaf 2025 gaat de Belastingdienst strenger handhaven op deze wet, wat aanzienlijke gevolgen heeft voor zowel zzp'ers als opdrachtgevers.
Wat is de Wet DBA?
De Wet DBA heeft als doel om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer een zzp'er feitelijk als werknemer werkt, maar niet als zodanig wordt behandeld of belast. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie en ongelijke arbeidsvoorwaarden.
De Wet DBA stelt dat een arbeidsrelatie als loondienst wordt beschouwd als aan de volgende drie criteria wordt voldaan:
- Persoonlijke Arbeid: De zzp'er moet het werk persoonlijk uitvoeren
- Loon: De zzp'er ontvangt een beloning voor het werk
- Gezagsverhouding: De opdrachtgever heeft gezag over hoe het werk wordt uitgevoerd
Als aan deze criteria wordt voldaan, is sprake van een dienstverband en moeten de bijbehorende belastingen en sociale premies worden afgedragen. Voor de vraag of in een specifieke situatie aan de criteria wordt voldaan, kunnen de volgende richtlijnen worden aangehouden:
- Gezagsverhouding: een gezagsverhouding ontstaat wanneer de opdrachtgever bepaalt hoe de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld door instructies te geven of toezicht te houden. Dit kun je vermijden door de zzp’er zelf te laten bepalen hoe hij of zij de opdracht uitvoert. Beperk je tot het geven van richtlijnen over het gewenste eindresultaat en bemoei je niet met de werkmethode.
- Inbedding in de organisatie: wanneer een zzp’er dezelfde taken uitvoert als werknemers en volledig meedraait in het team, kan dit wijzen op een arbeidsovereenkomst. Dit kun je voorkomen door de zzp’er een zelfstandige positie te geven, zoals het niet deelnemen aan reguliere teamactiviteiten, trainingen of sociale evenementen van het personeel.
- Ondernemersrisico en aansprakelijkheid: een zelfstandige moet zelf verantwoordelijk zijn voor ondernemersrisico’s, zoals verliezen of het niet ontvangen van betalingen. Dit onderscheidt zzp’ers van werknemers, die minder of geen financieel risico dragen. Zorg dat de zzp’er bijvoorbeeld factureert op basis van afgeronde opdrachten en zelf aansprakelijkheid draagt voor eventuele fouten of schade.Langdurige samenwerking zonder einddatum: een langdurige samenwerking zonder duidelijke einddoelen of projecten kan lijken op een dienstverband. Maak daarom afspraken op basis van specifieke projecten, met een duidelijke start- en einddatum voor elke opdracht.
- Meerdere opdrachtgevers: zzp’ers werken meestal voor verschillende opdrachtgevers. Wanneer een zzp’er alleen voor één opdrachtgever werkt, lijkt dit meer op een loondienstverband. Stimuleer, waar mogelijk, dat de zzp’er meerdere klanten heeft om het zelfstandige karakter van het werk te benadrukken.
Let op: dit zijn richtlijnen. Het is dus niet zo dat als een beoogde zzp’er naar de jaarlijkse nieuwsjaarborrel komt, er automatisch sprake is van schijnzelfstandigheid. Hiervoor moet naar alle omstandigheden en hun onderlinge verhoudingen worden gekeken.
Algemene modelovereenkomst geen werkgeversgezag
Aanvullend heeft de rijksoverheid een tool ontwikkeld om te bepalen of sprake is van schijnzelfstandigheid. Deze tool geeft slechts een indicatie en kunnen geen rechten aan worden ontleend.
Voor enige houvast wordt aangeraden om de “Algemene modelovereenkomst geen werkgeversgezag” van de Belastingdienst te gebruiken tussen opdrachtgevers en zzp’ers. Vanuit VIA zijn we bezig om de modelovereenkomst aan te passen zodat deze beter past binnen de advertentiebranche. Deze wordt naar verwachting medio januari 2025 gepubliceerd.
Let er wel op dat het sluiten van de modelovereenkomst (of een vorm daarvan) geen garantie biedt dat niet alsnog sprake is van schijnzelfstandigheid. De belastingdienst kijkt namelijk niet alleen naar de gemaakte contractuele afspraken, maar ook naar hoe de samenwerking in de praktijk verloopt. Komt de praktijk niet overeen met wat is afgesproken, dan oordeelt de Belastingdienst mogelijk dat de zzp’er feitelijk als werknemer werkt. Dit kan leiden tot naheffingen en boetes.
In januari volgt een informatie-bijeenkomst over dit onderwerp
Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen? Stuur dan een mailtje naar [email protected]